Het is in ieders belang dat de huisarts niet verdwijnt. Volgens praktijkhouder Hanneke van der Veer-Janssen en niet-praktijkhoudend huisarts Patrick Poels hoeft dat ook niet. Maar dan moet je de startende huisarts wel helpen, schrijven zij in een opiniestuk in dagblad Trouw.
‘Op 1 juli, op de dag van de landelijke huisartsenmanifestatie, kopte Trouw: ‘Waarnemer voor huisarts steeds duurder’. Wij willen benadrukken dat de waarnemer, ook huisarts, niet zozeer het probleem is, maar juist onderdeel van de oplossing.’

Een waslijst aan factoren belemmert de startende huisarts om praktijkhouder te worden
‘Onderzoek (Nivel, 2021) toont aan dat 62 procent van de huisartsen in opleiding een eigen praktijk ambieert. Toch was dat jaar maar 52 procent van de huisartsen nog praktijkhoudend tegenover 84 procent in 2000. Steeds minder huisartsen zetten dus de stap om praktijkhouder te worden. Dit is een ongezonde zaak.
Uit onderzoek blijkt namelijk dat patiënten met een vaste eigen huisarts langer leven, minder op de spoedeisende hulp belanden en minder gebruik maken van de huisartsenspoeddienst in avond, nacht en weekend. Een vaste huisarts maakt patiënten niet alleen gezonder maar ook tevredener. Ook wij huisartsen zelf noemen massaal de vertrouwensrelatie met patiënten als mooiste onderdeel van ons vak.

Het artikel in Trouw benoemde vooral de economische ongelijkheid. Het tekort aan huisartsen biedt ruimte aan een goedverdienende, ‘cherrypickende’ waarnemend huisarts, tegenover de zwoegende praktijkhouder. Maar de werkelijkheid is veel complexer. Een waslijst aan factoren belemmert de startende huisarts om praktijkhouder te worden.’

Bron HuisartsVandaag.nl

Lees meer