Bij ongewijzigd beleid heeft 62% van de Nederlanders in 2040 overgewicht. Experts noemen dat ’onacceptabel’
(HuisartsVandaag)
Het antwoord op de stijgende zorgkosten is steevast: preventie. Voorkomen dat mensen door een ongezonde leefstijl klachten krijgen en naar de dokter moeten. Maar de bijbehorende financiën blijven uit. Veel verder dan een gezondheidsloket hier en een leefstijlinterventie daar komt het niet. „We moeten bepaalde ziekmakende zaken gewoon kunnen verbieden. Er is wet- en regelgeving nodig”, zeggen experts in de Telegraaf.
“We hebben in Nederland te maken met een epidemie”, zegt hoogleraar en internist Liesbeth van Rossum van het Erasmus MC in Rotterdam. „Ruim 50% van de Nederlanders heeft overgewicht. En bijna 16% heeft obesitas. En dan is alleen nog maar gekeken naar iemands bmi en niet naar iemands buikomvang. Als we dat mee zouden nemen, zouden de cijfers nog ongunstiger zijn”, zegt Van Rossum.
Het RIVM berekende in een studie uit 2020 dat het aantal mensen met overgewicht zal stijgen naar 62% in 2040. Een zorgelijke ontwikkeling, aangezien overgewicht samenhangt met allerlei nadelige gevolgen op sociaal-economisch en gezondheidsvlak.
Nationaal Preventieakkoord en GALA hebben totnutoe niets opgeleverd
„Obesitas is een poortziekte. Dat betekent dat je naast de ziekte obesitas ook een grotere kans hebt op andere ziektes zoals diabetes type twee, hart- en vaatziekten, depressie, versleten knieën, longproblemen en dertien vormen van kanker”, somt Van Rossum op.
Het is niet zo dat er helemaal niets gebeurt om deze ontwikkeling tegen te gaan. Zo is in 2018 door het ministerie van Volksgezondheid en meer dan zeventig maatschappelijke organisaties het Nationaal Preventieakkoord gesloten, dat in 2023 werd opgevolgd door het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Hierin zijn ambitieuze doelen gesteld om alcoholgebruik, overgewicht en roken flink terug te dringen. Maar in april van dit jaar bleek dat er van die doelstellingen nauwelijks iets terecht komt.
Volgens Jochen Mierau, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG, is hierin een trend te zien: „Sinds halverwege de jaren tachtig zijn we in Nederland bezig met preventieprojecten. Om de zoveel jaar verschijnt er een rapport over de gezondheidsverschillen in ons land. Daarop volgt maatschappelijke verontwaardiging, daarna de plechtige beloften om het aan te pakken en een paar jaar later een nieuw rapport dat de kloof weer groter is geworden”, schetst hij.
Bezuinigingen op preventie terwijl preventie juist zo cruciaal is
Van het totale budget dat naar zorg gaat, inmiddels meer dan €110 miljard, gaat zo’n €2 miljard naar preventie. Het nieuwe kabinet wil daar €300 miljoen op bezuinigen. „Dat is niet erg in balans”, vindt René Héman, arts en voorzitter van artsenfederatie KNMG. „Die €300 miljoen is een forse hap uit het preventiebudget, terwijl preventie juist zo cruciaal is”, zegt Héman.
Suikertaks, minder aanbod van ongezond voedsel, gezonde schoolkantines, goedkoper sporten, een verbod op reclames voor ongezond voedsel, strengere eisen voor een gezonde leefomgeving, gezonde voeding op de werkvloer; het gaat om een heel pakket aan preventieve maatregelen die genomen zouden moeten worden, vinden de experts.
Kijk naar IJsland en Finland
Nederland zou toe moeten naar health in all policies, vindt de KNMG-voorzitter. „Dat betekent dat bij al het beleid dat wordt gemaakt, gekeken wordt naar de gevolgen voor de gezondheid van mensen”, legt hij uit. „In Finland en IJsland zijn ze hier al jaren mee bezig en van mijn collega-artsen daar, hoor ik dat dit nu de eerste vruchten begint af te werpen. Maar daarvoor heb je visie en een lange adem nodig. Je kunt niet iedere regeerperiode je gezondheidsdoelen bijstellen.”
Om het belang van preventie nog duidelijker te maken, zou volgens Mierau veel meer gekeken moeten worden naar de gezondheidswinst die behaald wordt ten opzichte van de kosten. „Zoals bij de beoordeling van dure geneesmiddelen, waarbij wordt gekeken naar hoeveel extra gezonde levensjaren een medicijn oplevert, zo kun je ook naar preventie kijken”, oppert hij.
Vooral ongezond leven wordt gestimuleerd
Toch wordt er – ondanks aanbevelingen van bijvoorbeeld het RIVM – niet doorgepakt met preventieve maatregelen. „Onacceptabel”, vindt Van Rossum. „We hebben het over bescherming van de volksgezondheid. Op dit moment wordt vooral ongezond leven gestimuleerd in de voedsel- en leefomgeving. Het is totaal onverantwoordelijk dat we dit toestaan.”
Om preventie echt verankerd te krijgen in de maatschappij, is naast geld iets anders nog belangrijker, zegt Mierau. „We moeten bepaalde ziekmakende zaken gewoon kunnen verbieden. Er is wet- en regelgeving nodig.”
Betuttelend
De reactie hierop is vaak dat het betuttelend is, mensen moeten hun eigen keuzes kunnen maken. „Ja, dat is best bijzonder”, vindt de Groningse hoogleraar. „Op het moment dat de overheid onze keuze beperkt, vinden we het betuttelend. Maar als je kijkt naar het aanbod in de supermarkt dat voor 80% uit ongezonde producten bestaat, is míjn keuze pas echt beperkt.”
Hetzelfde zie je volgens hem bij reclame. „Bij een spotje van het voedingscentrum denken we dat de overheid ons in een bepaalde richting wil duwen. En dat is ook zo. Maar in die andere acht spotjes over ongezond voedsel doet de industrie precies hetzelfde. Ze willen dat jij hun ongezonde product aanschaft. Ze hebben een winstmotief.”
Mierau benadrukt dat er niets mis is met het winstmotief, maar dat je je moet realiseren dat bedrijven alle ruimte pakken die er is. „Als de wet de ruimte geeft om overmatig, ultrabewerkt voedsel aan de man te brengen, dan gebeurt dat ook. Als je dat niet wilt, moet je daar paal en perk aan stellen met duidelijke regelgeving.”